Wat opvalt hier in Kaapstad en omgeving is de enorme hoeveelheid Zimbabwanen die je hier tegenkomt.
Niet alleen op de hoek van de straat om ‘WC2010-art’ te verkopen, maar ook in de bouw, in de horeca. Paktisch overal.
De Zimbabwanen die ik heb gesproken zijn allemaal zeer voorkomend, spreken vol passie over hun eigen land (we don’t have lot’s of problems back home, just one – President Mugabe) en geven aan het zwaar te hebben in Zuid-Afrika. Ze worden door de Zuid-Afrikanen gezien als indringers (zie de recente uitbarstingen van xenofobisch geweld in verschillende townships in Zuid-Afrika) en door andere ‘gastarbeiders’ (vooral de Congolezen en Nigerianen) naar eigen zeggen geterroriseerd.
Op het strand van Camps Bay sprak ik met Christopher, een Zimbabwaanse hoeden- en pettenverkoper. Zijn drijfveer: geld verdienen om ervoor te zorgen dat zijn tweelingzus (met wie hij achterop vrachtwagens vanuit Harare naar Kaapstad was gekomen) haar accountancy-opleiding af zou kunnen maken. Het beetje extra geld dat dan nog overblijft gaat naar zijn moeder in Harare. Als weduwe (Christopher’s vader, actief in de partij van Morgan Tvsangirai, is onlangs door aanhangers van Mugabe levend verbrand) kan zij de eindjes maar moeizaam aan elkaar kon knopen.
Zo zijn er talloze verhalen te vertellen. Ook die van de ondernemers. Bij onze stamkroeg, -restaurant en –speeltuin is al het personeel afkomstig uit Zimbabwe. ‘Lekker goedkoop zeker’, was mijn veronderstelling toen ik hierover in gesprek raakte met de eigenaar. ‘Welnee’, was zijn antwoord. ‘Het scheelt wat loon betreft niets tussen lokale arbeid of arbeid afkomstig uit Zimbabwe. Het verschil zitten ‘m in mentaliteit, discipline en motivatie. Met Zimbabwanen krijg je werk gedaan’.
Waarschijnlijk zit dus niet iedereen te wachten op een snel einde van het tijdperk Mugabe.