Acht jaar geleden bracht ik samen met mijn compagnon Erik van Bruggen een bezoek aan zowel de Democratische als de Republikeinse conventie in de Verenigde Staten. Het paradijs voor politieke campagnejunkies.
Bij de Republikeinen van George W. Bush waren we in Madison Square Garden in New York City getuige van de introductie van het ‘professioneel amateurisme’ als campagnetechniek. Bij de ingang van de zaal werden door de campagnemensen van Bush borden uitgedeeld die ‘slordig’ beschilderd waren met teksten als: ‘Go W’, ‘united we stand’ en simpelweg ‘Bush’. De strategie was duidelijk, voor de televisiekijkers moest het lijken alsof enthousiaste aanhangers van president Bush thuis aan de keukentafel borden hadden beschilderd.
Ook de rest van de conventie was doorspekt met dit ‘professionele amateurisme’. Waar de Democraten van John Kerry hadden gekozen voor internationale sterren als Bono en de Black Eyed Peas, traden bij de Republikeinen bands op die zo uit een oefenkelder op de hoek geplukt hadden kunnen zijn.
Afgelopen maandag moest ik terugdenken aan dat geregisseerde amateurisme bij George W. Bush toen D66 aanvoerder Alexander Pechtold om 20.52 uur op Twitter de nieuwe slogan van zijn partij voor de verkiezingen van 12 september onthulde. Pechtold deed dat in 118 tekens met daarbij een foto van hemzelf geflankeerd door Tweede Kamercollega Kees Verhoeven.
Amateuristisch is het zeker, de vraag is alleen of het ook professioneel is. Zomaar een paar vragen die mij opkwamen:
– waarom stuurt Pechtold de tweet net nadat zowel Spanje als Italië hebben afgetrapt voor hun beslissende poulewedstrijd op het EK2012?
– het feit dat Kees Verhoeven naast Pechtold op de foto staat, impliceert dat ook dat hij zijn tweede man wordt?
– was er echt geen andere mogelijkheid dan twee lullige stukjes ducktape om de poster aan de deur te bevestigen?
Kortom, amateurisme is prima maar doe het alsjeblieft een beetje doordacht.