Morgen fiets ik voor de 21e keer vanuit Amsterdam-Noord via mijn kantoor in de Jordaan richting het zuiden van de stad naar het VU medisch centrum. Daar wacht mij de laatste van 25 bestralingen (ik heb vier keer de auto gepakt) aan de brughoektumor in mijn hoofd.
Op 17 januari schreef ik na mijn eerste bestraling op ditzelfde blog: ‘De kop is eraf. De eerste bestraling zit erop. Ik heb een heus bestralingsrooster en een eigen barcode waarmee ik mezelf aan kan melden. Het is ineens allemaal verdomde echt en tegelijkertijd ook heel onwerkelijk.’ Inmiddels voel ik mij prima op mijn gemak, ben ik een stuk rustiger, gedraag mij als een routinier en is er niks onwerkelijk meer aan, behalve dan misschien dat ik morgen voor de laatste keer in mijn masker gehesen wordt.
Dat alles is toch echt voor een groot deel op het conto van de VU en haar medewerkers te schrijven. Van mijn rustige bestralingsarts L. tot de altijd vriendelijke en uiterst behulpzame laboranten die iedere dag weer de rapid arc zeer kundig over mijn hoofd heen hebben laten stralen. Mijn teleurstelling was dan ook groot toen ik vandaag op kantoor hoorde dat wij niet door het VU medisch centrum zijn verkozen om een nieuwe marketingcampagne voor hen te bedenken en uit te voeren. Ik had het een grote eer en uitdaging gevonden om de komende jaren niet als patiënt, maar juist als professional verbonden te blijven aan het ziekenhuis waar mijn oudste zoon ter wereld is gekomen en waar ik de afgelopen maanden zo goed behandeld ben.
Is er dan niks aan te merken op het VU medisch centrum? Nee, eigenlijk niet. Nou ja, wij hadden natuurlijk gewoon die opdracht moeten krijgen.