Hypochonder
Als ik mij niet vergis telt mijn omgeving nogal wat mensen die kampen met enige vorm van hyperchondrie. Het is mij zelf ook nooit vreemd geweest. Ik herinner mij nog heel goed dat ik op de lagere school lange tijd overtuigd was van het feit dat ik nekkramp zou hebben. Mijn moeder had mij verteld dat daar geen sprake van was zolang ik met mijn kin m’n borst en linker- en rechterschouder kon raken. Het resultaat was dat ik meerdere keren per uur ‘even’ moest checken of ik daar nog toe in staat was.
Terwijl ik vandaag voor mijn tiende bestraling het VU medisch centrum binnenwandelde werd ik zowat omver gereden door een brancard met daarop een mevrouw met slangen en draden die in het uit haar lichaam liepen. Precies dat is misschien wel het moeilijkste van de dagelijkse gang naar de VU: de constante blootstelling aan ziekte en ellende. Zittend in wachtruimte A probeer ik mij daar zo snel mogelijk van af te sluiten door op mijn iPhone een begin te maken aan mijn dagelijkse blogje, maar op een dag als vandaag is dat best lastig. Niet alleen door de aanvaring met de brancard, maar vandaag ook door een overwachte storing op de ‘rapid arc’, waardoor mijn secuur getimede aankomsttijd (inmiddels ben ik niet langer dan tien minuten voor aanvang aanwezig) volledig in het water viel. Geloof mij, meer dan driekwartier wachten in de radiologie-bunker van de VU is voor niemand goed en zeker niet voor mensen met een aanleg voor hyperchondrie.
Wat de moraal van dit verhaal is weet ik niet. Wel weet ik dat de tiende bestraling erop zit!
10 down, 15 to go.