Het rotsvaste vertrouwen in de witte jas
Vandaag lag ik alweer voor de elfde keer in mijn Hannibal Lecter masker vastgeklonken aan de bestralingstafel in het VU medisch centrum. Sinds deze week begint het ook de radiotherapeutische laboranten (zoals ze voluit heten) op te vallen dat het masker dagelijks strakker lijkt te gaan zitten. Hoe dat komt is mij en ook hun een raadsel overigens. Maar hoe strakker hoe beter, zeker zolang ik die 20 minuten nog vrij gemakkelijk doorkom. Sterker nog ik merk zelfs dat mijn gedachten langzaam af beginnen te dwalen van het alleen maar geconcentreerd letten op mijn ademhaling en op het zo stil mogelijk liggen.
Vandaag bekroop mij plotseling de volgende gedachte: ‘waarop is ons rotsvaste vertrouwen in de witte jas eigenlijk gebaseerd’. De twee laboranten (beiden in witte jas) hebben als taak mij in het masker vast te leggen om vervolgens met behulp van een aantal röntgenfoto’s de tafel waarop ik lig en daarmee de positie van mijn brughoektumor ten opzichte van de stralingsbundel van de ‘rapid arc’ tot op de 0,3 millimeter nauwkeurig af te stellen. Pas nadat er met een paar controlefoto’s absolute zekerheid is over de juiste positie wordt er gestart met de bestraling. In sommige gevallen is een extra ronde aan afstelling, gevolgd door nog meer controlefoto’s noodzakelijk.
Terwijl ik daar vandaag dus lag en de tafel nog een paar millimeter naar rechts werd bijgesteld vroeg ik mij ineens af hoe ik nou zeker weet of ik wel precies op de juiste plek wordt neergelegd? Is het voorstelbaar dat op een dag als gisteren, wanneer er door een technische storing aan de ‘rapid arc’ een achterstand van meer dan een uur ontstaat, de situatie zich voordoet dat de afwijking 0,5 millimeter is en dat de witte jassen elkaar aankijken en denken: ‘wat is 0,2 millimeter nou eigenlijk‘ en ‘een extra ronde bijstellen levert nog eens 10 minuten meer vertraging op‘ en dat de bestraling dan toch gewoon gestart wordt?
Toen de laboranten mij na 20 minuten bevrijdden uit het masker deelde ik deze gedachte met hen. De totale verbijstering op hun gezichten stelden mij (voorlopig in ieder geval) gerust en opgelucht groette ik hen in de wetenschap dat ik er al 11 bestralingen op heb zitten en nog 14 keer te gaan heb.