2 jaar, 1 maand en 2 dagen geleden kreeg ik na een langdurige zoektocht van huisarts naar specialist te horen dat er een brughoektumor ergens diep in de rechterkant van mijn hoofd zat.
Ik kwam piepend en krakend tot stilstand. Wat volgde was een achtbaan aan beslissingen, emoties en lichamelijke klachten en ongemakken.
Vier maanden nadat de brughoektumor bij mij was gediagnostiseerd onderging ging ik de eerste van 25 dagelijkse bestralingen bij het VU medisch centrum in Amsterdam. Vastgeklemd aan een bestralingstafel met een Hannibal Lecter-achtig masker werd geprobeerd de groei van de tumor tot staan te brengen. Zes weken later stond ik met het masker in mijn hand weer op straat. De stralingen zouden hun werk gedaan moeten hebben. Eerste testmoment ergens eind 2013.
Pas twee jaar later inderdaad. Ik schoot, zoals mijn geliefde het treffend noemt, in de survival modus. Vaak lastiggevallen door een vervelend stemmetje in mijn achterhoofd dat zei: ‘het heeft vast niet gewerkt die bestraling‘, leefde ik eigenlijk vooral naar dat eerste testmoment toe.
Vorige week was het dan eindelijk zover. Op de fiets legde ik de bekende route naar het VUmc af en onderging voor de zoveelste keer een claustrofobische MRI-scan. Vandaag volgde, toch onverwacht, het verlossende telefoontje van mijn bestralingsarts. De tumor was niet gegroeid. Sterker nog, de tumor was zelfs een paar millimeter in grootte afgenomen.
De afgelopen uren voelt het of een hele zware last heel langzaam van mijn schouders afglijdt. Heel langzaam besef ik dat ik die vermaledijde ‘survival modus’ uit kan zetten.
Het voelt goed, ik ben opgelucht en ben zoveel mensen zo dankbaar. De geweldige artsen en verpleegkundigen in het VUmc, mijn vrienden, mijn familie en mijn aller aller dierbaarsten.