In een heel cheesy liedje uit de begin jaren negentig van de vorige eeuw zingt Vanessa Williams ‘save the best for last‘ en zo voelde het vandaag ook. In tegenstelling tot de vierentwintig voorafgaande bestralingen, waarbij ik probeerde pas zo laat mogelijk af te dalen naar de bestralingsbunker van de VU om maar zo kort mogelijk plaats te hoeven nemen in Wachtruimte A, was ik vandaag drie kwartier te vroeg.
Ik had er niet bij nagedacht, het gebeurde gewoon. Alsof ik onbewust extra lang wilde genieten van de laatste keer in het Hannibal Lecter masker. Voor het eerst in al die vijfentwintig keer dat ik plaatsnam in de wachtruimte raakte ik ook echt in gesprek met een tweetal medepatiënten. Tot vandaag had ik dat contact, uit zelfbehoud, angstvallig gemeden. Bang als ik was om een bak aan ellende over me uitgestort te krijgen. Maar vandaag kon ik, ietwat egoïstisch, opgetogen melden dat ik opging voor mijn laatste bestraling.
Ineens was het zover en werd ik voor de laatste keer opgehaald en naar de sluis begeleid. En zo gespannen als ik ruim een maand geleden mijn eerste behandeling onderging zo relaxed ging de laatste. Het voelde alsof het masker minder strak zat dan alle voorafgaande sessies en voor het eerst heb ik de geur van de bestraling niet geroken. Sterker nog, ik ben vandaag zelfs tot tweemaal op de bestralingstafel, met het masker op, in slaap gevallen.
Zo onwerkelijk als het half januari allemaal begon, zo abrupt was het vanmiddag ineens voorbij. Het masker mocht ik meenemen, ter herinnering of voor de verkleedkist van mijn zoons. Met een doos bonbons nam ik afscheid van alle aardige laboranten. Tot mijn opluchting bleek Dr. L ziek te zijn en kon de officiële ‘outtake‘ geen doorgang vinden. Begin maart mag ik nog een keertje terugkomen. Gewoon om het af te leren.
Pingback: Door de pijngrens | Klusman.com()